In de hoofdklasse is het aantal mogelijkheden van inzet onbeperkt, de scenario’s dienen wel realistisch te zijn. Indien er sprake is van twee of meer objecten hoeven deze niet bij elkaar te liggen. Naast brandbestrijdingswerkzaamheden kunnen daardoor ook handelingen verricht moeten worden uit het andere takenpakket van de brandweer, zoals technische hulpverlening, reddingswerk en het meten bij ongevallen met gevaarlijke stoffen. De werkzaamheden worden verricht onder de operationele leiding van de brandweer.
De daadwerkelijke inzet van andere diensten, disciplines of personen behoort eveneens tot de mogelijkheden. Hierbij wordt gedacht aan de inzet en ondersteuning van meerdere bluseenheden, bijzondere voertuigen, politie, ambulance, nutsbedrijven of overige specialisten. Ook de inzet van een eenheid met een variabele voertuigbezetting (bijvoorbeeld een snel interventievoertuig van twee personen of een TS met vier personen) kan voorkomen. Deze worden door het organiserende korps beschikbaar gesteld. De bevelvoerder dan wel de OvD van de deelnemende ploeg bepaalt of en hoe de specialistische of ondersteunende diensten worden ingezet, conform de praktijk. De deelnemende ploeg hoeft niet als eerste te worden ingezet.